Edelachtbare, geachte Leden van het Hof,

Mijn beweegreden voor deze procedure is als volgt: door vooruitbetaling van parkeerbelasting op de rekening van de Gemeente Harlingen meen ik dat er bij eventuele constatering van parkeerbelastingplicht aan mij geen naheffingskosten opgelegd kunnen worden. Omdat ik reeds bij het ontstaan van de betalingsverplichting (bij voorbaat) al voldaan heb aan deze verplichting, en er derhalve geen sprake hoeft te zijn van een incasso-inspanning, bestaat mijns inziens er geen grond voor deze naheffingskosten.

Ik meen hierbij te mogen verwijzen naar het arrest van de Hoge Raad der Nederlanden, derde kamer, 8 januari 1997, nr. 31.657 (waarvan een kopie is bijgevoegd), waarbij de Hoge Raad heeft geoordeeld dat, indien vaststaat dat de betaling van de verschuldigde parkeerbelasting tijdig is geschied, naheffing van die belasting niet is toegestaan, ook al is de aangifte niet geschied op de wijze als bepaald in de gemeentewet en op het parkeerkaartje.

Daarom Edelachtbare, geachte Leden van het Hof, verzoek ik vernietiging van de naheffingsaanslag ten bedrage van Fl. 65,--.

Aangezien het mij om het principe gaat, wil ik nogmaals benadrukken dat ik persoonlijk afzie van alle eventueel retourkomende bedragen en verzoek ik U deze te bestemmen voor een goed doel, en wel de stichting WarChild (giro 6366).